"Wat klinkt dat lekker en logisch: en toen voegde ik nog even toe wat het verhaal nodig heeft."
Hallo, wat was dat dan? schreeuw ik inwendig als ik dat weer eens ergens hoor of lees. Schrijvers die dat prediken zijn lid van een geheim genootschap van weters-wat-het-verhaal-nodig heeft. Ze wonen op een Schweinsteinachtig kasteel in de bergen en ik sta te roepen buiten de kasteelmuren. De ophaalbrug is dicht. Tussen de kantelen duiken geen behulpzame kasteelheren op. Donkere dennen versperren het zicht op de toren. In het bos achter mij ritselt de wind in de vlierbessenstruiken. Ik draai me om, pluk een trosje, begin te eten en loop door naar het dorp waar de lantaarns zojuist aan zijn gesprongen. Misschien kom ik er dáár achter wat het verhaal nodig heeft.
Een sterk beeld, een locatie en een reis zijn bijna altijd dingen die een verhaal nodig heeft.
Op het dorpsplein brandt een vuur waar mensen spullen in gooien. Ze lachen erbij. Een man met zwarte handschoenen zonder vingers onderbreekt zijn verhaal en vraagt me of ik ook iets achter me wil verbranden. Ik kom juist iets halen, zeg ik.
In de herberg trakteert hij me op een glas kokendhete vlierbessenthee en hoort me aan. Om ons heen is het warm, het ruikt naar houtvuur. Vorig jaar overleed zijn vader en begon hij na te denken over alle verhalen die zijn vader hem vertelde in de loop van zijn leven. Wat was in het echt zo gebeurd en wat niet of half? Wist die vader of zijn waargebeurde verhalen nog iets nodig hadden of had hij dat er al ingestopt bij het vertellen? De halvehandschoenenman denkt het laatste.
Dat voel je vanzelf aan als je goed in je verhaal zit, zegt hij, wat je weg moet laten en wat er nog bij kan. We zwijgen. Ik zie weer voor me hoe ik als klein meisje na het eten doodstil bleef zitten in de hoop op een nieuw spannend oorlogsverhaal uit de mond van mijn eigen vader. Wat vond híj dat een sterk verhaal nodig had? Spanning (decor oorlog), goed en kwaad (gevaar), een personage dat iets wilde (smokkelaar wilde smokkelwaar veilig stellen), een hindernis (de douane, een rivier zonder brug), een weersomstandigheid (dreigend donkere nacht). Er is zoveel wat een verhaal nodig heeft. En andersom.
In deze openingsscène nam ik een vesting waarbij ik een buitengesloten personage als een roepende in de woestijn opvoerde. Had het verhaal een ander decor nodig gehad? Een woestijn vond ik er te dik bovenop liggen. De reis te voet? Een reis te paard was te snel geweest.
De terugkeer van de vlierbessen als hete thee in de herberg koos ik omdat een verhaal structuur nodig heeft en ik dol ben op terugkerende symbolen. Net als op vuur en verbranden. Super symbolisch en het kan me niet schelen of het té is hier.
Allemaal keuzes die ik maakte op basis van waar ik zin in had zojuist. Waar ik plezier aan had om op te schrijven, wat ik voor me zag tijdens het verzinnen.
Een verteller spreekt sneller dan hij schrijft. Bij schrijven kan je er te lang over denken, dat is het gevaar.
Buiten dooft het vuur. De mensen slenteren naar huis. Ik vis nog een vlierbes uit mijn jaszak. Zuur, maar fris. In de verte brandt een lichtje in de toren. Bij wat het verhaal nodig heeft denk ik voortaan: hoe zou ik het vertellen als ik het moest vertellen. Dan heb je alles wat het nodig heeft.